Schuivende kaden
Gelaagde veenkades kwetsbaar voor zijwaartse druk

Anders dan de door de mens aangelegde dijken langs de grote rivieren, zijn de veenkades in Noord- en Zuid-Holland - zoals die in Wilnis - niet meer dan de laatste, hooggelegen restanten van het afgegraven veenlandschap. De horizontale gelaagdheid van het natuurlijk bodemprofiel maakt ze kwetsbaar voor zijwaartse druk.

© 2003 Henk Leenaers

"Voor het kilometervak rond Wilnis zijn gegevens van 43 boringen beschikbaar, maar je hebt er maar twee nodig om het systeem te begrijpen," zegt Henk Weerts van Nederlands Instituut voor Toegepaste Geowetenschappen TNO. Als fysisch geograaf was hij intensief betrokken bij de landelijke, geologische kartering van de voormalige Rijks Geologische Dienst in Haarlem. Bijna veertig jaar lang zijn met de hand honderdduizenden gaatjes geboord in de slappe, Nederlandse bodem. Toen het boorwerk in 1997 voortijdig werd stopgezet was de bovenste vijf meter van West-Nederland al in kaart gebracht. Weerts wijst naar één van de twee boorbeschrijvingen bij Wilnis: "De dorpskern staat op het oude land, vier meter boven de omgeving. Hier is het veen niet afgegraven, verderop in de wijk Veenzijde wel. De onderuitgezakte kade heeft dezelfde bodemopbouw als naast de kerk: vier meter rietveen op een ondergrond van klei."

Tijdens de veenontginning in Zuid-Holland, gestart na de bedijking van de Oude Rijn in 1122 en voortdurend tot in de negentiende eeuw, bleven stroken rietveen als 'dijken' langs de veenriviertjes achter. De brandbaarheid van het rietveen, in het veld herkenbaar aan zijn vaalbruine kleur, had flink te leiden onder ingespoelde kleideeltjes, afkomstig van de Oude Rijn. "Na het stoken van drie turven rietveen moest je de asla alweer leegmaken," vertelt Piet Cleveringa, de veendeskundige collega van Weerts. Rietveen ontstaat als rietkragen afsterven en zich daarna ophopen in zuurstofloos water. Zodra een ondiepe plas gevuld raakt met riet kunnen ook bomen als de els zich gaan vestigen en ontstaat bosveen. "Die pioniers houden niet van het hele jaar natte voeten," legt Cleveringa uit. Pas als de afstand tot het grondwater zo groot is dat veengroei afhankelijk wordt van regenwater, ontstaat het bij turfwinners populaire mosveen. Cleveringa: "Een perfecte brandstof, vrij van klei."

Hoe belangrijk het was om als turfwinner afstand tot de rivier te bewaren en zo het kleihoudend rietveen te vermijden, is nu nog terug te zien in het Zuid-Hollandse polderlandschap. Weerts uit: "Aan weerszijden van de Oude Rijn tussen Woerden en Alphen ligt eerst een kilometerbrede strook zand, dat zijn de oude rivieroevers. Pas twee kilometer vanaf de rivier ligt een steilrand naar de twee meter diepe veenafgraving. Tussen het afgegraven mosveen en de rivieroever ligt een onontgonnen strook rietveen, ongeveer een kilometer breed. Dezelfde ondergrond als in Wilnis. De oude kern bouwde men óp het rietveen, door er een sleuf in te trekken ontstond de ringvaart."

Door ingenieurs ontworpen dijken bestaan uit een kern van verdicht zand met een bekleding van klei, aan de zijkant soms verzwaard met blokken basalt. "De vrijwel verticale laagovergangen tussen zand en klei vangen de zijwaartse waterdruk op," vertelt Weerts, "maar in een kade van onontgonnen rietveen zitten geologische laagovergangen, die zijn juist horizontaal. Neemt de druk van het water in de ringvaart toe of de tegendruk van de dijk af, dan wordt zo'n grenslaag opeens een glijbaan." Dat de meeste veenkades toch al vierhonderd jaar stabiel zijn wijt hij aan de vorm van de taluds: "De kades zijn eigenlijk de voormalige oevers van drooggelegde veenplassen. Omdat zo'n plas flauwe oevers had, hebben de veenkades nu een brede voet. Die biedt genoeg tegenwicht aan de waterdruk uit de ringvaart." Wat er misgaat als door langdurige uitdroging het gewicht van de veenkade te ver afneemt bleek vorige week in Wilnis, waar een veenkade bezweek. Cleveringa vraagt zich af of uitgedroogde veenkades geholpen zijn met een regenbui: "Volledig uitgedroogd veen is waterafstotend, regenwater loopt er van af. Pas na enkele dagen kan het rietveen weer water opnemen en brengt de veenkade langzaam zijn gewicht op peil. Intussen neemt de waterdruk in de ringvaart wél snel toe."

"Rond de duizend van de veertienduizend kilometer secundaire waterkering bestaat uit veenkades," schat Weerts, kijkend naar een kaart met droogmakerijen in Noord- en Zuid-Holland, "Achter die kades ligt niet alleen de luchthaven van Schiphol, maar wonen ook honderduizenden mensen in jonge steden als Zoetermeer, Hoofddorp en Purmerend." Hij pakt de tweede boorbeschrijving erbij: "Kijk, de huizen van die mensen staan op de kleilaag onder het afgegraven veen. Na het droogmaken van de veenplassen waren deze kleipolders lange tijd de graanschuur van Holland. De wegen van vóór de veenafgraving liggen nog op de oorspronkelijke hoogte en steken, net als de HSL, enkele meters boven het polderlandschap uit." Aarzelend relativeert Weerts de gebeurtenis van afgelopen week: "Hoe erg het ook is voor de mensen die er wonen, dit is niet te vergelijken met het doorbreken van een Lekdijk of Maaskade. Het ergste wat er kan gebeuren als een kade in het rietveen doorbreekt, is het onderlopen van een voormalige veenplas."


Gepubliceerd in NRC