Zand eronder

Nederland klimaatbestendig door steden op te hogen met zand

 

Door alle nieuwbouwterreinen op te hogen met zand uit de Noordzee kan Nederland meestijgen met de zeespiegel. Wonen op megaterpen is volgens TNO veiliger dan wonen achter dijken.

 

© 2007 Henk Leenaers

 

Het gevaar van een flinke overstroming is veel groter dan gedacht, zo concludeerden enkele Haagse ministeries afgelopen maand in het eindrapport van het ‘Project Nationale Veiligheid’. De kans dat een overstroming duizenden slachtoffers veroorzaakt is 10 keer zo groot als voor alle andere externe risico’s bij elkaar opgeteld, zo valt te lezen, en ook: het verhogen van de dijken is niet genoeg om dit risico te beperken. Nadat staatssecretaris Tineke Huizinga onlangs opperde om langs de kust enkele eilanden of een rif op te spuiten, presenteert TNO Bouw en Ondergrond nu het plan om voortaan alleen nog boven NAP te bouwen. Met zand uit de Noordzee kun je het stedelijk gebied de komende 100 jaar namelijk net zo snel ophogen als de zeespiegel stijgt.

 

“In Nederland zijn we gewend om achter een muur te wonen, zo licht TNO-geoloog Michiel van de Meulen de ophoogplannen toe, “maar omdat de zeespiegel stijgt en de veenbodem daalt, moeten we die muur steeds verder ophogen. Uiteindelijk bieden onze dijken geen intrinsieke veiligheid, want breekt er ééntje door, dan zijn we met zijn allen het haasje.” Beter is het volgens hem om niet achter maar óp zo’n waterkering te gaan wonen. Of, zoals onze voorouders in Friesland en Groningen dat deden, op terpen – woonheuvels die enkele meters boven hun omgeving uitsteken. Het bouwen van terpen stopte rond 1200, omdat de eerste dijken werden aangelegd. Van der Meulen draait die redenatie nu om: “Juist omdat de dijken ons nog tegen het stijgende water beschermen, hebben we tientallen jaren de tijd om Nederland op te hogen.”

 

Het ophoogidee ontstond enkele jaren geleden bij het Rijksinstituut voor Kust en Zee (RIKZ), toen kustwaterbouwer Jan Mulder schertsend opmerkte dat je de Noordzee maar één meter hoeft uit te diepen om Nederland vijf meter op te hogen. Dit bracht Van der Meulen ertoe samen met het RIKZ een zandbalans op te stellen voor het bedijkte deel van Nederland. Begin dit jaar publiceerde hij die in het Journal of Soils end Sediments. Conclusie: om het bebouwde gebied binnen alle dijkringen zover op te hogen dat het effect van zeespiegelstijging en bodemdaling teniet wordt gedaan, is jaarlijks 100 miljoen m3 zand uit de Noordzee nodig. Bij een prijs van 5 tot 7 euro per kuub ophoogzand kost dit ruim een half miljard euro, dat is circa 2% van de jaarlijkse bouwinvesteringen.

 

Wat er de komende eeuw moet gebeuren om Nederland tegen de stijgende zeespiegel te beschermen is volgens TNO goed te overzien. Daar waar je toch al van plan was om te gaan bouwen, denk aan woningbouw in VINEX-wijken als Leidsche Rijn, leg je twee tot drie keer zoveel zand neer dan nu gebruikelijk is; genoeg om het gebied te verhogen tot boven zeeniveau. Met bestaande, laaggelegen wijken doe je hetzelfde, alleen wat later: “De komende 100 jaar gaat de Bijlmer heus een keer tegen de grond,” aldus Van der Meulen. En zijn in geotechniek gespecialiseerde collega Ger de Lange wees hem erop dat je tunnelbuizen voor een nieuwe metrolijn of snelweg, zoals de A4 bij Leiderdorp, ook óp de grond kunt aanleggen en daarna afdekken met zand. Dat voorkomt gecompliceerd ondergronds boorwerk en levert tegelijkertijd een fundering op voor nieuwe huizen of kantoren.

 

“Ophogen is een interessant idee” vindt Ton Sprong, een van de water- en ruimtedeskundigen van het ministerie van Verkeer- en Waterstaat die onderzoekt hoe Nederland klimaatsbestendiger kan worden gemaakt: “We hebben er genoeg zand voor en het klinkt uitvoerbaar,” zo laat hij aan de telefoon weten. “Maar zelfs als we er snel mee beginnen is ophogen de komende vijftig jaar geen alternatief voor dijkversterking. Want zolang duurt het zeker voordat losse terpen een aaneengesloten gebied vormen of een laaggelegen gebied helemaal omsluiten.” Tot die tijd kunnen terpen wel al wateroverlast beperken, want wie hoog woont hoeft bij hoog water niet te vluchten en houdt na een wolkbreuk zijn kelder droog. Mulder van het RIKZ verwacht bovendien dat in deze terpen zoetwaterbellen zullen ontstaan die, net als in natuurlijke duinen, problemen als verzilting en verdroging kunnen verminderen.

 

Hoe ziet Nederland eruit als we over een lange periode stelselmatig alle bouwterreinen met Noordzeezand ophogen? De geologen van TNO projecteerden hun zandplannen op ruimtelijke scenario’s van de Vrije Universiteit in Amsterdam. Als een reusachtig donut ligt de Randstad tegen het eind van deze eeuw om het Groene Hart, enkele meters hoger dan zijn omgeving. Tientallen stippen in de kustprovincies tonen de ligging van toekomstige megaterpen, met Groningen, Leeuwarden, Haarlem en Almere als grootste. Maar hoe alle nieuwe hoogteverschillen er ook uitzien op papier, in de praktijk zullen we er weinig van merken, zo verwacht Van der Meulen: “Wie nu over de A12 van Utrecht naar Gouda rijdt heeft er ook geen erg in dat hij vijf meter afdaalt.”

 

Gepubliceerd in NRC Handelsblad