Mannetjesmakers

Eén kind van ieder geslacht, dat is een wens van veel ouders. Wie het zich kan veroorloven neemt daarom na twee jongetjes nog een derde kind, zo leren de geboortestatistieken. Maar Moeder Natuur heeft een broertje dood aan die meisjeswens.

© 2003 Henk Leenaers en María Camarasa

"Dat hoor je toch vaak, drie jongens op rij". Ons was het niet opgevallen tot na de geboorte van onze derde zoon. Kraamhulp, buren, kennissen, ouders op het schoolplein: allemaal zagen zij toen een voor ons verborgen patroon bevestigd. Hadden we kunnen weten dat we nóg een jongetje zouden krijgen?

Op zoek naar andere mannetjesmakers turfden we drie maanden lang ruim achthonderd geboorte-advertenties in de zaterdagkrant van NRC Handelsblad. Onder de eerstelingen telden we iets meer jongens dan meisjes, 176 tegenover 163, geheel in overeenstemming met het ook bij ons bekende feit dat de natuur met een grotere voorraad brokkenmakers anticipeert op machogedrag - roken, hardrijden, moorden. Uit onze steekproef van tweede kinderen lazen we dat Moeder Natuur streeft naar variatie in de gezinssamenstelling: 155 ouderparen werden verblijd met een kind van het andere geslacht, bij 141 stellen viel de M/V-munt twee keer op dezelfde kant. Dat die munt in ons mini-onderzoek niet helemaal zuiver was - we zien een lichte voorkeur voor jongens - is voor Jan Latten van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) geen verrassing: "Op iedere 100 meisjes worden 105 jongens geboren. En van elke 100 tweekindgezinnen zijn er 26 met twee jongens en 24 met twee meisjes."

"Alles of niets," zo vat Latten het huidige voortplantingsgedrag van hoogopgeleide autochtonen samen. Iedere vijf jaar ondervraagt het CBS vijfduizend vrouwen uit de bevolkingscategorie waartoe ook veel NRC-lezers behoren, de laatste keer in 2003. Het tweekindgezin blijft bij hen favoriet, maar toch zag Latten de afgelopen vijfentwintig jaar een afname, terwijl moeders wel steeds vaker drie kinderen kregen: van één op vier in de jaren tachtig tot bijna één op drie rond de eeuwwisseling. "Heb je eenmaal een groot huis, een stationcar en een oppas, dan kost een volgend kind niet veel extra," verklaart Latten. Het aantal kinderloze vrouwen groeide tegelijkertijd van 21 naar 29 procent. "Terwijl je vaker grotere gezinnen ziet, hoeft er dus niet veel aan de gemiddelde gezinsgrootte te veranderen."

Paren kiezen vaker voor een derde kind als de eerste twee van hetzelfde geslacht zijn, zo lijkt het: van de 178 derde kinderen in onze telling was dat maar liefst 108 keer het geval. Latten: "Blijkbaar willen autochtone Nederlanders het liefst van elk geslacht één kind. Zouden er drie geslachten zijn dan zou je vast ook meer vierde en vijfde kinderen zien." Dat het streven naar een mix een cultureel bepaalde wens is blijkt uit andere, recent gepubliceerde cijfers van CBS: vijftig procent van de Turkse ouders met twee meisjes neemt een derde kind. Als er één of twee jongens zijn geboren is de kans op een derde kind nog maar vijfendertig procent. Streven Nederlandse ouders naar variatie, Turkse ouders willen één ding: een zoon.

Maar wat is nu de kans dat dat lukt, een meisje na twee jongens?, vragen we Latten, nadat we een opmerkelijke trend in onze eigen cijferbrij hebben ontdekt: in ruim eenenzestig procent van de tweejongensgezinnen is ook het volgende kind een jongen - aanmerkelijk meer dan de statistisch te verwachten drieënvijftig procent. Heeft Moeder Natuur soms een broetje dood aan onze meisjeswens? Ook de cijfers van CBS lijken die vraag met ja te beantwoorden, al heeft Latten geen sluitende statistische of biologische verklaring: ten opzichte van de in NRC gevonden kans van eenenzestig procent ziet het nationaal statistiekinstituut slechts één procent verschil.. Omdat ouders met twee meisjes hun jongenswens net zo vaak onvervuld zien als andersom, blijven de geboortestatistieken keurig in evenwicht en bleef de onzuiverheid van de M/V-munt onopgemerkt.

Of het nou aan de voeding ligt, aan de genen of aan de nog onbegrepen invloed van de moeder op het babygeslacht, wie weet bestaan er dus inderdaad mannetjesmakers. Nu het niet langer is toegestaan in zogeheten 'genderklinieken' een jongetje of meisje te bestellen, zou dit zaadbanken op een idee kunnen brengen. Een kwestie van 'het juiste muntje inwerpen'?


Gepubliceerd in NRC