Zwartrijders

Niet alleen oud-renners, wielerjournalisten en geschiedkundigen schrijven over de wielersport, een enkele keer waagt een heuse schrijver zich aan dit genre. In het korte verhaal 'Opkomst & Ondergang van de Zwarte Trui' toont Bob den Uijl ons de duistere kanten van de wielrennerij.

© 2004 Henk Leenaers

Trefzeker trekt Bob den Uijl de lezer dit bizarre verhaal binnen: Het einde van de 'wielerronde bij avond' kwam abrupt, zo lezen we in de tweede alinea, maar van de waarheid bereiken slechts fragmenten het grote publiek; mondelinge geruchten worden vanwege de gruwelijkheid ervan niet geloofd en de pers zwijgt angstvallig. Na vijf zinnen heeft deze fietsende schrijver de lezer stevig bij zijn strot en laat hem pas twintig bladzijden later weer los, als België treurt om de vermeende dood van Koningin Fabiola.

Degene die in het verhaal van Den Uijl op het idee komt om in het duister te gaan koersen verwachtte de wielersport zo eerlijker te maken: zonder licht en luidsprekers konden de renners elkaar immers niet horen of zien en zouden afspraken en combines tot het verleden behoren, zo luidde de redenering. Maar er moest wel worden verdiend, natuurlijk: 'Daarom was de finish en de vijftig meter daarvoor, op een afgelegen en streng bewaakte plaats gelegen, verlicht, zodat alleen de betalende toeschouwers op een kleine tribune konden waarnemen hoe de wedstrijd zich ontwikkelde en wie de winnaar was.' Deze nieuwe formule bleek een groot succes - voor het privilege van een finishplaats werd door velen grif betaald - en werd door de organisatoren steeds verder verfijnd: avondwedstrijden worden nachtwedstrijden, voor toeschouwers wordt een ballotage ingevoerd, de wedstrijden worden geheimgehouden, de pers wordt geweerd. Als de renners in opstand komen vanwege de grotere kans op ongelukken in het donker neemt een commissie, namens toeschouwersvereniging 'De zwarte trui', een drastische maatregel: ze breekt met de renners en de wedstrijdorganisatoren, neemt dertig jonge renners in vaste dienst, legt hen een zwijgplicht op en organiseert de nachtelijke wedstrijden voortaan zelf. 'Het is tekenend voor de mentaliteit van de rennerswereld', schrijft Den Uijl in een kortstondige opleving van realiteitszin, 'dat zij allemaal toestemden, aangetrokken door de beloofde gouden bergen.'

De als bedrijf opererende vereniging heeft nu een monopolie op nachtwedstrijden en bouwt in korte tijd een wereldwijde machtspositie op door eerst de koersen van de openbare weg naar privé-landgoederen te verplaatsen en daar - tijdens en na de koers - hoogwaardigheidsbekleders te trakteren op drank, vrouwen en gokpartijen. Kunstenaars, politici, bankiers en oliesjeiks gaan allemaal voor de bijl en weten - eenmaal gecompromitteerd - op handen zijnde onderzoeken te voorkomen als de pers lucht van de misstanden dreigt te krijgen.

Op het toppunt van haar macht besluit de commissie een wielerronde te organiseren in een verlaten kolenmijn en weet zij Koning Boudewijn te strikken om de renners feestelijk weg te schieten, vanaf een platform 300 meter onder de grond. Als hij zich op het laatste moment laat vervangen door zijn vrouw, volgt het paniekerige slot dat het koningshuis in een crisis doet belanden, België in rouw en de zwarte trui in de doofpot. 'Opkomst & Ondergang van de Zwarte Trui' laat in hilarische overdrijving zien hoe de zucht naar geld en macht de sportbeleving kunnen uithollen. En die boodschap is ruim twintig jaar na dato - in een tijd van grote graaiers in het bedrijfsleven en de fraudeurs in de bouw - verrassend bijdetijds.

Fragment: 'Of het idee langzaam is gegroeid of plotseling is ontstaan, is onbekend, maar daar lag het op tafel: de algemene wens van de leden, enigszins uitgekeken op de in gebruik zijnde parcoursen, was een wielerwedstrijd in een kolenmijn. Als een bosbrand greep de gedachte om zich heen, en algauw stond het vast dat de onderaardse ronde, die de 'Ronde van het Carboon' werd gedoopt, er zou komen. Mijneigenaren genoeg onder de leden. Besloten werd een mijn te gebruiken waarin niet meer werd gewerkt. Bij nader inzien bleek het onpraktisch zich tot één mijn te beperken, en zo ging men er toe over een aantal oude mijnen in de Borinage en Noord-Frankrijk met elkaar te verbinden tot er diep onder de grond een stijgend en dalend circuit van tweehonderdzestig kilometer lengte was ontstaan.' 'Opkomst & Ondergang van de Zwarte Trui', Bob den Uijl, titelverhaal uit de gelijknamige verhalenbundel, Em. Querido, 1981.

Gepubliceerd in Fiets