De rekening van de angst

© 2005 Henk Leenaers

Hoeveel slachtoffers heb je nodig voor een beetje milieuprobleem? Honderden kreperende, kromgroeiende of kankerlijdende slaven van de chemische industrie? Duizenden roodaangelopen, witweggetrokken of blauwbekkende buitenmensen na onbeschermd contact met verontreinigde grond? Je zou het haast denken, als je weet dat het kabinet jaar in jaar uit miljarden besteedt aan het afdekken van stortplaatsen, het schoonpompen van Griftparken en het afgraven van asbestwegen. Maar ook dit jaar passen alle slachtoffers van bodemverontreiniging weer in één ambulance: het zijn er twee.

Eind negentiende eeuw konden ze er tenminste wat van, een beetje vervuilen. Bij gebrek aan riolering lieten stadsbewoners het afvalwater gewoon in de grond lopen. Om het daarna doodleuk weer als drinkwater op te pompen. Geen wonder dat er af en toe een cholera-epidemie uitbrak. En omdat niemand doorhad dat drinken uit eigen plee dodelijk was, bezweek alleen al in 1853 van iedere tien Jordaanbewoners er één. Amsterdammers of niet, als mensen bij bosjes de pijp uit gaan dan moet je over schoonmaakkosten niet moeilijk doen. Mij zul je dan ook niet horen over de 50 miljard Euro die er sindsdien aan buizen, pompen en zuiveringsinstallaties is aangelegd. Schoon drinkwater heeft meer mensenlevens gered dan alle geneeskundige pillen en poeders bij elkaar, zo liet een openhartige arts liet zich ooit ontvallen. Nou dan.

Maar bodem is andere koek dan water. Gebruik ik van het laatste al etend, drinkend en douchend enkele tientallen liters per dag, zou ik een hap grond moeten eten dan toch alleen onder dwang, als een lepel spruitjes: neus dicht, niet kijken en gauw doorslikken. Met zoveel weerzin, dat alleen al de aanblik van nóg zo'n hap levenslang braakneigingen blijft opwekken. Goed geregeld, zou je zeggen, want vieze grond komt er bij mij dus niet meer in. En de kans dat ik wat oploop van alle in mijn achtertuin gedumpte kankerverwekkers, breinoplossers en leverontregelaars is - op die ene, eerste hap na - nihil. Toch rekenen milieudeskundigen me voor dat er met de oh-zo-verantwoorde groente uit eigen tuin ook "aanhangende grond" mee naar binnen glipt, linea recta het maagdarmkanaal in, en dat door het "hand-mond-gedrag" van mijn scheppende en gravende kleuters menig kluit in een onschuldige kinderbuik belandt. Om een paar sommen later te concluderen dat half Nederland om die reden maar moet worden afgegraven: 600.000 vieze vlekken staan er sinds begin dit jaar op de kaart van Nederland. De milieuminister raamt de schoonmaakkosten op 18 miljard Euro.

Kansloze zaak, zou je zeggen. Want alle sommetjes ten spijt viel er in Nederland inderdaad nog niet één dode door vieze grond. Tot vorige week. In het Twentse Goor zijn namelijk met resten asbest verharde wegen ontdekt. En door het inademen van opgewaaid asbeststof zouden Twentse vrouwen een verhoogde kans hebben op longvlieskanker. Gevolg: twee doden per jaar. En alsof grond nu opeens niet meer naar spruiten smaakt, lijken al die bodemschoonmaakmiljarden toch weer goed besteed. Want net zoals we Amsterdam destijds hebben gered van de cholera, zo redeneert Den Haag, moet Goor nu gered van de kanker. Maar toen ging het om duizenden doden per jaar, nu om twee. Achttien miljard Euro, de rekening van de angst.