Doorbloeding van de delta: nieuwe visie op sedimentbeheer

Nederland slibt dicht. Maar niet alleen op de snelwegen is het dringen geblazen, ook de waterwegen zitten vol. En dan niet met schepen, maar met bagger. Deskundigen zijn het niet eens over de aanpak daarvan. TNO ontwikkelt een nieuwe visie op het baggervraagstuk. Daarin staat het natuurlijk functioneren van de delta centraal.

© 2002 Henk Leenaers en Johan van Veen

De waterlopen in het Nederlandse polderlandschap zijn als de bloedvaten in het lichaam: transportroutes van voedings- en afvalstoffen. Het is op dit moment niet best gesteld met de doorbloeding van de delta van Rijn en Maas. Het Advies- en Kenniscentrum Waterbodems (AKWA) van Rijkswaterstaat becijferde dat de baggerachterstand in sloten, vaarten en kanalen zo groot is dat de komende vijfentwintig jaar 400 miljoen m3 slib moet worden opgebaggerd - genoeg om per jaar de Rotterdamse Kuip vijfentwintig keer te vullen. Gebeurt dit niet, dan belemmert dat de binnenvaart, slibben recreatieplassen dicht en lopen polders na een zomerse wolkbreuk onder water. Maar ook als deze bloedprop wél operatief wordt verwijderd, moet hartpatiënt Nederland er rekening mee houden dat er per jaar 7 miljoen m3 bagger bijkomt door oeverafkalving en aanslibbing.

Bij de indeling van het milieu in compartimenten bleek de waterbodem moeilijk inpasbaar. Beleidsdepartementen en kennisinstellingen pakten de problemen met bodem, lucht, afval en water slagvaardiger aan; begrippenkaders, wet- en regelgeving en een uitvoeringspraktijk zijn daarvan het resultaat. Nu de baggerproblematiek in Nederland acuut wordt, ontstaat er spraakverwarring en onduidelijkheid: is bagger eigenlijk bodem, maar dan onder water? Of is het afval - een mengsel van fietswrakken en drek uit de stadsgracht? Of is het een cruciaal onderdeel van een dynamisch watersysteem, het grensvlak tussen grond- en oppervlaktewater? Bij de grote bodemsaneringsprojecten is duidelijk geworden dat de natuur zelf ook een bijdrage levert bij het oplossen van milieuproblemen. Mits voldoende gevoed en goed getraind, breken bacteriën en schimmels olie en benzeen af tot onschadelijke stoffen. En dus is het vaak verstandiger om het zelfreinigend vermogen van de verontreinigde bodem te benutten dan om deze zondermeer af te graven. Vanuit diezelfde visie is ook de bagger op de rivierbodem méér dan een te verwijderen afvalstof. Zo is bijvoorbeeld een zacht sedimentbed essentieel voor gravende organismen. En opgewerveld als zwevend slib is bagger een belangrijke voedingsbron voor zoetwatervissen.

Onderzoekers van TNO zetten dan ook vraagtekens bij het grootschalig en structureel verwijderen van sediment uit de Nederlandse delta. Hun advies luidt: bestudeer eerst de interacties tussen bodem, water, sediment en organismen, en ontwikkel daarna een visie op duurzaam sedimentbeheer die aansluit bij de natuurlijke processen en kringlopen in de delta. Uiteraard moet de ergste achterstand in het baggeren eerst worden weggewerkt zodat de waterwegen weer beschikbaar zijn om hun functies te vervullen. Maar - om nog een keer de vergelijking met de hartpatiënt te gebruiken - op de lange termijn is hij meer gebaat bij gezonde voeding en voldoende beweging dan bij een jaarlijks terugkerende dotteroperatie.


Gepubliceerd in TNO Magazine