Satelliet brengt waterschade na overstroming Maas in kaart

© 2003 Henk Leenaers

De volgende keer dat de huizen in Itteren en Borgharen blank staan na een overstroming van de Maas, kunnen verzekeringsbedrijven vanuit de ruimte binnen twee dagen zien hoeveel geld ze dat gaat kosten, zo beweerden Nederlandse onderzoekers deze zomer in The International Journal of Applied Earth Observation and Geoinformation. Met nauwkeurige satelliewaarnemingen van de topografie en de ruwheid van het bodemoppervlak voedden drie fysisch geografen, bij wijze van test, hun overstromingsmodel, dat daaruit berekende hoe hoog het water in 1995 opstuwde in de Maasdorpen. Met ervaringskennis van Rijkswaterstaat over de relatie tussen waterschade en waterdiepte - enkele decimeters water zijn al funest voor wintertarwe; woningen vangen de eerste meters water op in de kelder of kruipruimte - vertaalden ze de berekende waterstand in een schadebedrag: 72 miljoen Euro. Over de werkelijk schade na het hoogwater van 1995 is officieel weinig bekend - verzekeraars zijn niet scheutig met het vrijgeven van uitgekeerde schadebedragen - maar dit bedrag ligt opvallend dicht bij de door de Verbond van Verzekeraars gepubliceerde 80 miljoen Euro. En dat terwijl de berekeningen maar een paar dagen tijd kostten, veel korter dan de maandenlange inspecties en inventarisaties door verzekeraars.

Het in kaart brengen van waterschade is een van de eerste civiele toepassingen van de Amerikaanse satelliet IKONOS-2; voorheen was deze sensortechnologie uitsluitend in gebruik om in vijandelijk gebied nucleaire wapens op te sporen en vliegtuigen te tellen. Toen president Clinton in 1998 de Commercial Space Act ondertekende, beëindigde hij daarmee het alleenrecht van het Department of Defence en gaf ook bedrijven en wetenschappers toegang tot deze satellietsensor die vanaf 682 kilometer hoogte objecten van één meter in doorsnee kan waarnemen. Nauwkeurig genoeg, zo moeten de samenwerkende geografen uit Utrecht en Ispra (Italië) hebben gedacht, om te voorspellen in hoeveel ondergelopen Limburgse woningen de parketvloer is krom getrokken.

Tot de lancering in 2000 van IKONOS-2 (Grieks voor 'beeld') behielpen wetenschappers zich met de grofkorrelige beelden van de LANDSAT-satelliet, die objecten van 30 bij 30 meter kan waarnemen, en de Franse SPOT-satelliet - met zogeheten 'pixels' van 20 bij 20 meter maar een fractie beter. Geen wonder dat van die grove beelden afgeleide landgebruikskaarten maar een nauwkeurigheid hadden van rond de 50% - in één op de twee pixels werd een boomgaard aangezien voor bos, een kerk voor een fabriek. Op de nu beschikbare IKONOS-2 beelden met pixels van één bij één meter is de nauwkeurigheid enorm verbeterd, in het gebied langs de Maas zelfs tot 74%. "Maar honderd procent zal het nooit worden," zegt hoogleraar remote sensing Steven de Jong, desgevraagd, "want ook al zijn we in staat vanuit de ruimte het verschil tussen een aardappel- en een bietenveld te zien, als de Bintjes net zijn gerooid is dat verschil weer weg." Voor toepassing van deze technologie in de praktijk zijn satellietbeelden van vlak vóór de overstroming het meest geschikt. Hoewel het meer voor de hand lijkt te liggen opnamen te gebruiken die de satelliet maakt tijdens of vlak na het hoogwater - als de schade al is opgetreden - blijken die vrijwel altijd onbruikbaar: wolken belemmeren dan het zicht vanuit de ruimte.


Gepubliceerd in NRC