16 miljoen mensen… maar waar?
Risico-analyses kunnen beter en sneller

Hoeveel mensen zijn er in gevaar als er een LPG-tank of vuurwerkfabriek ontploft? Binnenkort hoeven politie en brandweer er niet meer naar te gissen.

© 2006 Henk Leenaers

Wie moeten we volgende week geloven, na het jaarlijkse fruitcorso in Tiel? De organisatoren die ruim 200.000 aanwezigen telden of de politiewoordvoerder die er maar enkele tienduizenden zag? Als er geen televisiehelikopter aanwezig is om de menigte te filmen zit er weinig anders op dan te vertrouwen op globale indrukken van aanwezige bezoekers of journalisten. Maar als er een ernstig ongeluk gebeurt bij een nabijgelegen fabriek, heeft de burgemeester helemaal niets aan zo'n ruwe schatting. Want als er een gifwolk ontsnapt, wil hij niet alleen weten hoeveel buurtbewoners hij moet evacueren maar ook hoeveel dagtoeristen het gevaar lopen schadelijke gifdampen te inhaleren. Sinds de Bijlmerramp weten we hoe moeilijk het is om kort na zo'n crisis nauwkeurig te zijn. Toen duurde het ruim twee weken dagen om aanvankelijke schattingen van 1.500 vermisten en 200 doden terug te brengen tot officiële cijfers: 43 doden en 26 gewonden.

Omdat de samenleving danig uit balans kan raken na zo'n incident met tientallen doden, zijn gemeenten wettelijk verplicht in hun bestemmingsplan en in besluiten over gevaarlijke transporten verantwoording afleggen over het zogeheten 'groepsrisico' - de kans op een ramp met vele dodelijke slachtoffers. Het Milieu- en Natuurplanbureau (MNP) berekende dat eens in de 300 jaar een ramp kan optreden met minstens tien doden. De luchtvaart en vervoerders van gevaarlijke stoffen als chloor, ammoniak en LPG zijn volgens hen de grootste brokkenmakers. 'Na een ongeluk met een LPG-tank kan een vuurbal ontstaan met een diameter van ruim 200 meter, waarbinnen niemand overleeft' aldus Jos Post van Nederlandse Instituut voor Fysieke Veiligheid Nibra (NIFV) in Arnhem, 'daarbuiten mag je nog slachtoffers met brandwonden verwachten.'

Geen wonder dat de regering ruim 200 miljoen Euro uittrekt voor het saneren van LPG-tankstations in bewoond gebied en alle andere knelpunten die samenhangen met de productie, het transport en het gebruik van ammoniak en LPG. Alle andere bedrijven met een veiligheidsrisico, zoals Schiphol, DSM en Hoogovens, moeten eens in de vijf jaar het groepsrisico van hun activiteiten berekenen. Dat gaat ongeveer zo: vermenigvuldig de kans op een ramp met het aantal mensen in de directe omgeving en herhaal dat sommetje voor alle mogelijke scenario's, van lekkage tot ontploffing, van blikseminslag tot zuidwesterstorm. Is de kans op één, tien of honderd slachtoffers groter dan de door het ministerie van VROM opgestelde 'oriëntatiewaarden' - voor 10 of meer slachtoffers is dat bijvoorbeeld een kans van ééns per 100.000 jaar - dan kan een ramp met zo'n omvang volgens Den Haag leiden tot 'maatschappelijke ontwrichting'.

Het Centrum voor Externe Veiligheid van RIVM, waar Post tot voor kort werkte, archiveert al deze door gemeenten en bedrijven opgestelde veiligheidsrapporten. Daarin wordt, volgens Post, het aantal mensen in de omgeving van risicovolle bedrijven tamelijk globaal in kaart gebracht. Zo las hij dat 'in woongebieden gemiddeld 75 mensen per hectare verblijven'. Maar zaten die met zijn allen de hele dag in één flatgebouw of alleen na werktijd in vrijstaande bungalows? Vrijwel geen cijfers vond hij over verpleeghuizen, scholen en kinderdag-verblijven. Met bezoekers van schouwburg, winkelcentra en treinstations werd evenmin rekening gehouden. Laat staan dat iemand bijhield hoeveel mensen vastzaten in die ongebruikelijke file op de ringweg A10 of bij dat ingelaste concert van de Rolling Stones in Ahoy. Maar wat is een risico-analyse van het Tielse chemiebedrijf Kemira waard als het geen rekening houdt met het jaarlijkse fruitcorso?

Cees Guikers van Bridgis BV bevestigt de ervaringen van Jos Post. Beiden waren betrokken bij een haalbaarheidsonderzoek naar een Nationaal Populatiebestand dat eerder dit jaar werd afgerond, met subsidie van een innovatieprogramma van het rijk. 'Nu worden bevolkingsgegevens na een incident overal vandaan geharkt. Maar wat heb je aan het aantal inwoners per wijk, als alle studenten in Utrecht op één adres staan geregistreerd, terwijl ze in werkelijkheid in tientallen collegezalen zitten, verspreid over de hele stad?' Guikers is dan ook bang dat menige risico-analyse rond een gevaarlijk bedrijf het werkelijke risico onderschat omdat de gebruikte bevolkingsgegevens niet deugen. Zo kreeg hij al eens een veiligheidsrapport onder ogen waarin het aantal bedreigde inwoners bij een overslag van gevaarlijke stoffen op een spooremplacement, werd berekend door het aantal inwoners van de naastgelegen wijk gelijkmatig te verdelen over vakken zo groot als een voetbalveld, als ware het een VINEX-wijk. 'Maar daar staan helemaal geen rijtjeshuizen,' aldus een verbaasde Guikers, 'al die mensen wonen in één flat, pal aan het spoor!'

Tijdens een demonstratie van het Nationaal Populatiebestand laat zijn collega Martijn van Exel zien hoe het anders kan. Want niet alleen concludeerde gegevensgroothandelaar Bridgis in zijn haalbaarheidsonderzoek dat Nederland over ruim voldoende gegevens beschikt om de gangen van zijn bevolking wél op de voet te kunnen volgen, in een zogeheten 'webservice' knoopte hij al die bestanden voor de gemeente Tiel bij wijze van proef aan elkaar. Nadat Van Exel eerst op de stadsplattegrond een gebied heeft ingetekend - het binnen de stadsgracht gelegen centrum - en daarna de datum van het vorige fruitcorso - 10 september 2005 - berekent www.populator.nl hoeveel mensen die dag in Tiel aanwezig waren en waar: thuis, op school, op het werk of langs de route.

In de paar seconden die het daarvoor nodig heeft raadpleegt het prototype van het Nationaal Populatiestand tal van gegevensbronnen. Zo levert het CBS het aantal inwoners per postcodegebied en vertelt het Landelijk Informatiesysteem Arbeidsplaatsen en Vestigingen (LISA) hoeveel mensen die dag in Tiel aan het werk zijn. Andere overheidsbestanden leveren het aantal patiënten en personeelsleden in ziekenhuizen, het aantal ouderen en verzorgers in verpleeghuizen en het aantal leraren en leerlingen in scholen. Lastiger zijn tijdelijk verblijfplaatsen als winkels, treinstations en files, maar Bridgis ontdekte dat op tal van drukke plekken regelmatig iemand staat te turven: zo telt het bedrijf Locatus passanten in winkelgebieden, telt de NS in- en uitstappers op haar stations en zet de verkeersinformatiedienst (VID) plaats en lengte van ongebruikelijke files online.

Er is zelfs een bedrijf dat telt hoeveel mensen afkomen op voetbalwedstrijden, popconcerten, wandel- en fietsvierdaagsen en bloemen- en fruitcorso's, aldus Guikers, al doen ze dat niet om hem te helpen. 'Bezoekersaantallen bij evenementen worden geteld voor wie tijdelijke GSM-masten moet bijplaatsen of reclamevliegtuigen de lucht in wil sturen.' Maar hoeveel koppen er ook worden geteld, al deze bevolkingsgegevens koppelen en via het internet volcontinu beschikbaar stellen aan burgemeesters was veel minder makkelijk dan het leek, zo ondervond Guikers. Want al het nijvere telwerk ten spijt, de verschillende databezitters bleken het niet eens over iets basaals als de schrijfwijze van adressen. En dus ging er bij 1 op de 10 adressen iets mis toen hij het bedrijvenbestand wilde koppelen met het woningenbestand. En tot zijn spijt kreeg hij als commercieel bedrijf geen toegang tot het gemeentelijk bevolkingsregister met bewonersaantallen per adres, en moest hij zich dus behelpen met veel minder nauwkeurige CBS-gegevens per postcodegebied.

Maar een gemeente kan de uitbreiding van een vestiging van DSM of AKZO in de stad natuurlijk pas tegenhouden als de sommen over het groepsrisico kloppen, zo moeten ze bij het Ministerie van VROM hebben gedacht. Niet voor niets wil het verantwoordelijke ministerie met de veiligheidssector afspraken maken over de kwaliteit van de in risico-analyses gebruikte bevolkingsgegevens, aldus Post van het NIFV. Eerder deed het dat ook al over de rekenmethoden. Daarom berekent iedere veiligheidsspecialist tegenwoordig op dezelfde manier hoeveel chloor er ontsnapt uit een gat in een tank en hoe de gifwolk zich daarna verplaatst onder invloed van de windsnelheid en de temperatuur. En straks stoppen deze risicodeskundigen niet alleen veel méér bevolkingsgegevens in hun rekenmodellen dan het gemiddeld aantal inwoners van een wijk, maar zijn al die tellingen van werkende, zorgende, recreërende en reizende mensen ook nog eens makkelijk met elkaar te combineren tot één betrouwbaar getal: het aantal mensen in gevaar.

En als het aan Cees Guikers ligt gebeurt dat in navolging van Tiel voortaan met het Nationaal Populatiebestand. Als de benodigde bestanden eenmaal zijn aangeschaft en opgeschoond hoeft zo'n voorziening niet veel meer dan zeshonderdduizend Euro per jaar te kosten, zo berekende hij samen met medewerkers van Rijkswaterstaat, het Ministerie van VROM, het Milieu en Natuurplanbureau en de Brandweer Utrecht. Geen geld voor een levensreddende schatting van de verblijfplaats van 16 miljoen mensen, zou je zeggen. Toch is het tot op heden, enkele maanden nadat de haalbaarheid is aangetoond, nog niet gelukt om er financiers voor te vinden. Brandweer en politie zijn wel geïnteresseerd, maar tellen liever zelf, volgens Guikers, en daarom zoekt hij zijn klanten nu onder bedrijven en instellingen die regelmatig een veiligheidsrapport moeten opstellen en daarvoor groepsrisico's moeten berekenen. Willen die niet weten hoe betrouwbaar zijn tellingen precies zijn? Guikers: 'Of het door ons berekende aantal mensen klopt weten we nooit zeker, want zolang ze niet doodvallen, worden ze ook niet geteld. Maar het is véél nauwkeuriger dan nu, zoveel staat vast.'


Gepubliceerd in Intermediair