Met dank aan Brussel
Waarom Europa 100 miljoen Euro investeerde in Nederlandse fietspaden

Hoe welvarend Nederland ook is, de Europese Unie betaalde de afgelopen jaren royaal mee aan het opknappen en aanleggen van fiets-, wandel- en ruiterpaden. Waarom doet Brussel dat eigenlijk en wat komt er allemaal bij kijken? Voordat de geldkraan volgend jaar weer dichtgaat maakt FietsActief de balans op van zeven vette jaren.

© 2006 Henk Leenaers

Het fietspad langs het Valleikanaal tussen Leusden en Woudenberg heeft het afgelopen jaar een ware gedaanteverandering ondergaan: het nauwe paadje van slecht aansluitende betonplaten is vervangen door een royale strook gladgestreken asfalt. En dat was hard nodig, aldus Jaap van Till van Provincie Utrecht, en niet alleen vanwege het fietscomfort: 'Op drukke zomerdagen duwden tegenliggers elkaar de berm in, zo smal was het oude fietspad. Nu het is verbreed kan het pad ook de grote fietsstromen weer goed verwerken.' De provincie investeerde ruim een miljoen Euro in het opknappen van deze twintig kilometer Grebbelinieroute en het Waterschap Vallei en Eem leverde de benodigde grond. Brussel draaide op voor de laatste zevenhonderdduizend Euro omdat, volgens het provinciale persbericht, 'de toeristische mogelijkheden in de regio hiermee beter worden benut en de werkgelegenheid in deze sector wordt bevorderd.'

Voor wie zich afvraagt waarom deze provincie het verbreden van een fietspad niet gewoon zelf betaalt, volgt hieronder een kort inkijkje in EU-subsidieland. Aan het woord is Van Till, in Utrecht werkzaam als programmamanager Europese Fondsen. Hij legt uit waarom dit project in aanmerking kwam voor subsidie uit het Europese Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO): 'Vanwege problemen met milieu, natuur en duurzaamheid zal de intensieve veehouderij in de Gelderse Vallei waarschijnlijk krimpen, net zoals de staalindustrie destijds in Wallonië. Omdat Europa wil dat de lidstaten als geheel meedoen met economische ontwikkeling, helpt het regio's die in structurele moeilijkheden verkeren en waar een economische en sociale omschakeling nodig is. Net zoals Italië, dat geld krijgt voor het arme zuiden, ontvangt Nederland dus geld voor probleemregio's als Limburg en Flevoland. En omdat Nederland na de laatste uitbraak van varkenspest het aantal varkensstallen flink wil verminderen, krijgt het nu ook steun uit Brussel voor de ontwikkeling van zogeheten reconstructiegebieden, waaronder Brabant, Gelderland en Utrecht.'

EFRO is niet het enige Europese potje voor plattelandsontwikkeling. Alleen al in Utrecht werd er in de periode 2000-2006 zo'n 20 miljoen Euro subsidie besteed in het buitengebied, afkomstig uit drie geldstromen: 9 miljoen Euro via EFRO, 9 miljoen Euro via het Plattelands Ontwikkelings Programma (POP) en 2 à 2,5 miljoen Euro via LEADER - bedoeld voor kleinschalige, locale projecten van plattelandsbewoners zoals boeren en scholen. Eénvijfde deel van dit geld gaat op aan recreatieve projecten zoals de aanleg of verbetering van fiets- en wandelpaden, zo schat Van Till, en de overheid legt er net zo'n bedrag bij. Alles bij elkaar investeert Utrecht daarmee gemiddeld een miljoen Euro per jaar in recreatiepaden, waarvan de helft afkomstig uit Brussel. Maar Utrecht is maar een kleine jongen in de jacht op EU-subsidies voor het platteland: het is niet alleen minder groot dan de meeste andere provincies, bij gebrek aan varkens kent het Utrechtse platteland ook minder problemen dan Brabant en Gelderland. Tel je alle plattelandssubsidies voor alle provincies bij elkaar op dan blijkt dat Nederland tussen 2000 en 2006 ruim een miljard Euro ontving uit Brusselse potjes.

Maar hoeveel ging er in die periode op aan het aanleggen en verbeteren van fiets- en wandelpaden? Het betaalorgaan van de Dienst Landelijk Gebied, dat een deel van deze cijfers aanleverde, schat de bestedingen van de POP-subsidie aan recreatieve projecten landelijk op 21 miljoen Euro, oftewel 5%. Maar volgens Jaap Van Till, die in zijn sommetjes ook de andere EU-gelden meeneemt, ligt dat percentage gemiddeld over alle provincies aanmerkelijk hoger: dichter bij 20% dan bij 10%. Navraag leert dat Utrecht daar nog een schepje bovenop doet. Want volgens de notitie 'Voortgang Fietsprojecten 2005-2006' besteedde Utrecht jaarlijks niet één, maar twee miljoen Euro subsidie aan het aanleggen en opknappen van fietspaden. Zo gerekend investeert deze provincie maar liefst de helft van alle uit Brussel ontvangen plattelandsubsidie, sinds 2000 is dat 20 miljoen Euro, uitsluitend en alleen in fietspaden. Goed voor de lezers van FietsActief, maar zou Brussel dat wel bedoeld hebben met 'plattelandsontwikkeling'?

Ook op de Veluwe zijn ze blij met alle financiële hulp uit Europa. Het platteland van Gelderland moet worden ontwikkeld, zo luidt ook in Arnhem het credo, en daarom wil de provincie het op 5 na grootste natuurgebied van Europa beter ontsluiten. De Veluwe is een toeristisch product, zo vertelt Paul Akkerman van Provincie Gelderland enthousiast, dat zijn ingedutte uitstraling moet afschudden: 'We moeten meer ons best doen voor onze gasten, het is niet langer vanzelfsprekend dat ze híer komen fietsen.' De afgelopen jaren liep de kwaliteit van de fietspaden namelijk terug en bleef het onderhoud achter. Daarom ontwikkelden 19 Veluwse gemeenten en de provincie onder leiding van gemeente Apeldoorn een fietstotaalplan: "Eindeloos fietsen op de Veluwe". Dit plan maakt zich sterk maken voor een fietsroutenetwerk, eenduidige bewegwijzering en gebiedspromotie. En omdat van alle Europese plannen ook wordt bekeken of ze wel innovatief zijn, steunde de provincie dit netwerk van fietsknooppunten. Akkerman: 'Na het succes in Vlaanderen en Limburg hebben fietsknooppunten de toekomst. Als een tsunami rolt deze nieuwe bewegwijzering straks over de Veluwe verder Nederland in.' Met dank aan Brussel, dat de helft van het 1,8 miljoen Euro kostende bewegwijzeringsproject voor zijn rekening nam.

Een deel van dat geld gaat op aan promotie. Een website, reclamespotjes op TV, een feestelijke opening en het eerste kaartblad 1:75:000 van de nieuwe ANWB Fietskaart - de marketing mag wat kosten, aldus Rudi ter Heide. Gemeente Apeldoorn wist deze oprichter van het Landelijk Fietsplatform aan zich te binden als projectleider van het Fietstotaalplan Veluwe. Drie jaar lang, een dag per week houdt hij zich bezig met het fietspadennet, informatiepanelen en picknicktafels. Op 13 april mocht hij zijn eerste feestje vieren, want op Witte Donderdag openden twee Gelderse gedeputeerden zijn Veluwse fietsnetwerk: 333 knooppunten groot en - als het na het opknappen van 170 bestaande kilometers en de aanleg van nog eens 65 kilometer in 2010 helemaal gereed is - 1700 kilometer lang. Ondanks de drukte wil hij best uitleggen wat er allemaal kwam kijken bij het aanvragen van Europese subsidie.

'Het spel der projecten', zoals Ter Heide het noemt, ging ongeveer zo. Hij begon met een bezoekje aan het programmabureau Veluwestroom te Wilp. Daar zetten zogeheten 'programmeurs', gidsen in het woud van subsidieregelingen, zijn wensen om in papieren en formulieren. Ook zorgden zij ervoor dat de subsidie-aanvraag op de agenda van de Veluwecommissie belandde. Hoe groot is het economisch rendement?, Krijgen we voldoende 'value for money?, Is het resultaat afrekenbaar?: op tal van onderdelen kreeg de aanvraag daar een rapportcijfer, waarna de commissie advies uitbracht aan Gedeputeerde Staten. Fietsen ligt goed bij de politiek, zo merkten Ter Heide en zijn collega's niet voor het eerst, want ook deze keer lukt het zijn fietsplannen met enige creativiteit in een Europese subsidieregeling te passen. Na de positieve uitslag van de provinciale toets ontving hij van Provincie Gelderland dan ook een zogeheten beschikking, een brief met het toegekende subsidiebedrag.

Ondanks de Utrechtse en Gelderse successen is het binnenkort uit met de door Brussel betaalde fietspret. Na 2006 stoppen namelijk alle lopende subsidieregelingen en het is nog niet duidelijk wat er daarna gebeurt. Marloes Dijk, Hoofd van het Centraal Bureau Betaalorgaan van de Dienst Landelijk Gebied, geeft aan dat de plattelandsontwikkeling zich vanaf 2007 (POP-2) zal richten op de concurrentiekracht van de landbouw- en bosbouwsector en de kwaliteit van natuur en landschap. En volgens Jaap van Till zal Utrecht zijn subsidie tegen die tijd besteden aan het ontwikkelen van kennisintensieve regio's, zoals de Noordvleugel bij Hilversum en het gebied rond Universiteitscentrum de Uithof. Rudi ter Heide is als enige wél optimistisch. Want Gelderland heeft 20 miljoen Euro opzij gezet om ook na 2006 het fietsen te bevorderen - voldoende om jaarlijks 20 à 30 kilometer fietspad aan te pakken, zoals beloofd in het Veluwse fietstotaalplan. Maar wat volgens Ter Heide tóch nodig is, zo laat hij FietsActief weten, is dat fietstoeristen regelmatig afstappen om op de Veluwe te overnachten. Want hoe strak en glad het Gelderse asfalt straks ook mag zijn: fietsers die alleen pauzeren voor koffie en cola helpen deze probleemregio niet aan nieuwe banen. En daar was het Brussel toch om begonnen?

Kader - Brusselse potjes

In Agenda 2000, het programma van de Europese Unie voor toekomstig beleid en financiering, maakt de EU duidelijk dat de landbouw zich moet aanpassen aan de uitbreiding van de Unie en zijn politiek van inkomens- en prijsbescherming moet afbouwen vanwege het wereldhandelsoverleg. Daarnaast vervult het platteland in de toekomst belangrijke functies op het gebied van milieu en recreatie. Ons land ontvangt voor de uitvoering van dit Europese plattelandsbeleid 1¼ miljard Euro financiële steun, via drie regelingen: het Plattelands Ontwikkelings Programma (POP), het Europese Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) en LEADER (Liaison Entre Actions de Développement de l'Economie Rurale). Naar schatting besteedde Nederland daarvan 100 miljoen Euro aan de aanleg en verbetering van recreatiepaden.


Gepubliceerd in FietsActief