Freakshow

Wie voldaan terugkijkt op een lange wielerzomer zal na lezing van dit boek misschien even moeten slikken. Want bioloog Midas Dekkers doet een even serieuze als vrolijke poging fanatieke sporters te ontmoedigen. Geschreven als tirade tegen alle sport blijkt 'Lichamelijke Oefening' vooral een ode aan het brein.

© 2006 Henk Leenaers

Van het vierde boek van Midas Dekkers kun je alleen maar hopen dat je sporthatende vrienden het nooit in handen krijgen. Want al lardeert deze bekende bioloog zijn betoog met tal van referenties naar de wetenschappelijke literatuur, 'Lichamelijke Oefening' is allesbehalve een neutrale zoektocht naar de zin en onzin van sport. Even bekwaam als hij zijn afkeer van kinderen etaleerde in 'De Larf', spreidt Midas Dekkers in dit prachtig uitgegeven en rijk geïllustreerde boek zijn sportscepsis ten toon. In dezelfde bonte beeldtaal, vol met komische vergelijkingen: "Koeien doen niet aan gymnastiek, schapen zie je nooit in de ringen oefenen om mals te blijven. Wil je mals schapenvlees dan wacht je maar tot ze lammeren. Uit een taai schaap komt een mals lam. Voortplanting verjongt beter dan voortbeweging."

Het meest verrassend zijn de eerste hoofdstukken, waarin Dekkers opgewekt de sportgeschiedenis behandelt. Om te concluderen dat sport toch vooral iets is van lang geleden, van de Oude Grieken. Vijftienhonderd jaar lang speelde sport geen enkele rol in het maatschappelijke leven. Geen Middeleeuwse monnik ging ooit een eindje joggen, geen edelman uit de Gouden Eeuw fietste met zijn maten om het hardst. Tot anderhalve eeuw geleden. Na de Frans-Pruisische oorlog van 1870-1871 en de Eerste Wereldoorlog van 1914-1918, volgde op een periode van moreel verval een tijd van idealisme. "Heel de beschaving moest gekuist", aldus Dekkers. Het vegetarisme werd uitgevonden, velen leerden Esperanto spreken, gingen volksdansen en deden aan heilgymnastiek.

In één vloeiende beweging laat Dekkers deze nieuwe aandacht voor het natuurlijke en het zuivere overgaan in de Körperkultur van het Duitse rijk: uit de verweekte, door vreemde rassen aangestoken landgenoten wilde de Reichswehr de gestaalde oer-Germaan terugkweken. Na deze geschiedkundige warming-up schakelt Dekkers een paar tandjes bij: hij neemt het streven naar de overwinning op de hak (meer dan de helft van de Olympische sporters zou bereid zijn een kampioenspil te slikken, zelfs als ze kort na de overwinning zouden sterven), vergelijkt topsporters met freaks die vroeger op de kermis zouden staan (zie kader), ziet hometrainers als tredmolens voor verveelde hamsters en zet de gehandicaptensport op zijn plaats ("een aantekening voor vlijt, niet voor gymnastiek").

Heeft hij ook nog iets over de wielersport te melden? Ja hoor. Relativerend over doping: "Spelregels zijn er nu eenmaal om het moeilijker te maken. Te bepalen dat het zonder doping moet, is niet gekker dan zeilers te verplichten zonder motor te varen of voetballers verbieden met de hand, en handballers met de voet te ballen." En ontnuchterend over techniek: "Soms vindt iemand iets nieuws uit: een fietsstuur in de vorm van een ossenkop, een helm die even bespottelijk als snel is. Even winnen de pioniers er extra veel wedstrijden mee. Dan koopt iedereen zo'n ding en staat iedereen weer quitte. De winnaar is de fabrikant. En terecht. Hij gebruikt zijn hersens in plaats van zijn spieren."

Met die laatste zin raakt hij de kern van zijn boek, want opgediend als een tirade tegen alle sport is 'Lichamelijke Oefening' vooral een ode aan het brein. En met dat brein concludeert hij: "Het nutteloze, dat is het aardigste van heel de sport. Het houdt in dat je het ook kunt laten." Wie verstandig is parkeert zijn fiets direct in de winterstalling en leest dit heerlijke boek.

Fragment:

"Het grote verschil tussen een sportstadion en een freakshow is dat een sportstadion wel netjes is. Wat je bij een freakshow angst inboezemt, waar je je bij een freakshow voor schaamt, waarover je bij een freakshow besmuikt moet giechelen, roept in het stadion bewondering op, gejuich, een behoefte net zo te zijn als zij, de godenzonen. Toch zit je ook in het stadion naar de uitersten van onze soort te kijken, naar karikaturen van de mens. Is het zoveel menswaardiger een levend skelet over de marathonfinish te zien strompelen, een menselijke beer een gewicht te zien heffen of een heel stel missing links te zien baseballen? Elke zondag worden onder het uiten van oergeluiden ballen door dikschedeligen ingekopt, (…) , eens in de vier jaar viert de wereld de Greatest Show on Earth: de Olympische Spelen. Negers uit de diepste binnenlanden van Afrika strijden er met Tartaarse worstelaars, vrouwen met afgeschoren baard, afgerichte turnkleuters, de sterke man en de dikke kogelstootdame. Wie de ernstigste afwijking heeft maakt de meeste kans te winnen. Komt dat zien!"

Midas Dekkers: 'Lichamelijke Oefening', 352 pagina's. Uitgeverij Contact, 2006.
ISBN 90 254 2733 2.


Gepubliceerd in Fiets