Voorjaar in Vlaanderen
Raboploeg verkent parcours Omloop Het Volk

Met natte sneeuw tijdens de parcoursverkenning kon de Raboploeg alvast wennen aan het altijd onvoorspelbare weer tijdens de Omloop het Volk. FIETS zag hoe de helft van de ploeg verkleumd afstapte. Twee dagen later werd de openingskoers van het wielerseizoen afgelast.

© 2004 Henk Leenaers

Vrachtverkeer raast over de natgeregende E17 als de RABO-ploeg zich verzamelt op de parkeerplaats van het Holiday Inn in Gent. Vandaag verkennen de renners het parcours van de Omloop het Volk. Marc Wauters en Bobbie Traksel ruilen als eersten bij materiaalman Rinus Geys hun thuis-fiets in voor hun trainings-fiets.

Voorzichtig zoekt een zonnestraal een opening tussen de dicht aaneengesloten wolkenformaties. Als Adri van Houwelingen uit zijn auto stapt, kijkt hij met een lichte frons omhoog: "Nu gaat het nog wel", mompelt hij, terwijl wasem uit zijn mond ontsnapt. Het is 25 februari en drie graden boven nul.

Ingepakt in hun winterjacks, wollen muts op het hoofd, lijken de renner nog kleiner dan anders. Met zijn 1 meter 90 torent Adri van Houwelingen als een reus boven zijn dwergen uit. Zijn zwarte muts ver over zijn oren getrokken geeft Karsten Kroon me een kleine hand. Is dit tere wezen wel opgewassen tegen kou en kasseien?

Bobbie Traksel weet dat de ploeg uit Brakel vertrekt om de laatste 130 kilometer van de Omloop te verkennen, tot de finish in Lokeren. Geen Muur dit jaar, die wordt opgelapt voor de Ronde van Vlaanderen, maar wél enkele kasseistroken en vijf klimmetjes: de Kleiberg, de Eikenberg, de Leberg, de Berendries en de Molenberg. "Als het bij regen blijft fietsten we door", voorspelt hij, "gaat het sneeuwen dan moeten we voorzichtig zijn."

Zwierig arriveert als laatste Geert Leinders, de ploegarts. Gekleed in een bruine, leren jas en geruite sjaal trekt hij een stewardess-trolley achter zich aan. Hartelijk gelach klinkt op als hij even stil staat om handen te schudden. Gemakkelijk en goed verzorgd beweegt deze gentleman zich tussen de zwijgzame renners. Vóór de ploegtraining neemt hij hun bloedmonsters, zodat iedereen op vrijdag, nog ruim voor de koers, weet of hij een ijzer- of vitaminetekort moet aanvullen. "Hoe slechter het weer, hoe harder ze rijden", voorspelt hij met een glimlach.

Gevraagd naar zijn troeven in de Omloop aarzelt Van Houwelingen even: "Had je dit een week geleden gevraagd, dan was het simpel geweest: Robert Hunter, na zijn twee overwinningen in Qatar. Maar nu hij ziek is teruggekomen, moeten we het hebben van het collectief. We hebben geen Van Heeswijk of Van Petegem in de ploeg."

"De renners zijn gretig. Ze hebben lang uitgekeken naar de opening van het Belgisch seizoen", zo motiveert Van Houwelingen waarom de ploeg vandaag het parcours verkent. Verder doen ze dat alleen voor Luik-Bastenaken-Luik en de Amstel Gold Race, die allebei een veel zwaardere finale kennen. "Niet het parcours, maar de onvoorspelbaarheid van het weer maakt de Omloop zo lastig", zegt hij, "Is het zo koud als vandaag en valt er natte sneeuw, dan wordt de wedstrijd vroeg beslist. Maar een voorjaarszonnetje duwt dat moment een heel eind naar achter. Dan helpt het als je de laatste kasseistroken hebt verkend."

Na aankomst in Brakel verdwijnt er nog een doos Belgisch gebak in de rennersbus. "Vijfendertig gemiddeld", verwacht Leinders dat de twaalf renners vandaag zullen rijden, "In deze trainingsfase trapt een renner op kop zo'n 320 tot 360 Watt. " Na zes wedstrijddagen is dit de enige lange training deze week. Op de rollenbank werken de renners thuis, als ze niet rusten, aan hun snelheid.

Twee renners moeten ook vandaag even flink aanzetten, als ze kort na vertrek een plaspauze inlassen. Klevend aan de bumper van een volgwagen rijden ze volle bak terug naar de groep. Wachten is er niet bij vandaag, zelfs niet voor een rood stoplicht, zo merkt een bewoner van Geraardsbergen die deze burgerlijke ongehoorzaamheid met zijn claxon beantwoordt.

Tegen twaalven beklimt de groep in formatie de Kleiberg, een gelijkmatige klim door een kaal stukje Vlaanderen. Een stevige wind jaagt koude regendruppels schuin voor zich uit. Het gesloten, witte wolkendek bezwijkt onder het gewicht van een massieve, grijze balk. Grimmig kijken de renners naar de bruine streep op hun voorgangers' rug. De hagel die even later zacht op onze voorruit tikt raakt de rennersgezichten als een salvo van speldeprikjes.

Voor de negende keer dit jaar hebben de renners op de Monte Serra in Italië een tijdrit gereden. "Ieder jaar gaan we terug naar dat parcours", vertelde Leinders voor de training, "En meten we hoeveel Watt de renners wegduwen en hoe lang ze dat volhouden." Om de getraindheid van de ploeg te beoordelen is het niet belangrijk wie het eerste bovenkomt, maar hoe groot het gat is tussen de nummers één en tien. "Dat verschil was heel klein dit jaar", verklapt Leinders, "Boogerd en Weening eindigden met 21 minuten op de eerste plaats, Niermann zat daar als tiende maar dertig seconden achter."

Maar is Vlaanderen in het vroege voorjaar wel vergelijkbaar met een zonnig Italië? Als schuimkoppen op de golven verzamelen sneeuwvlokken zich hier op de modderkluiten van het vers geploegde land. Tractorsporen besmeuren de rennersnamen op het natte wegdek van de Leberg, zo'n 50 kilometer vanaf Brakel. Slechts de helft van de groep bereikt deze top, de rest van het peloton is versnipperd. Kroon rijdt verkleumd en alleen achter een groep van vijf, waaruit één renner is weggereden.

"De renners rijden door zolang er een trainingseffect is", legt Van Houwelingen uit vanuit de ploegleidersauto, "Rijdt je toch door als je flink bent afgekoeld, dan schaadt dat je gezondheid." Als ik hem na afloop vraag hoe het ging, mokt Wauters: "Een hele dag onderweg, en dat om anderhalf uur te trainen!" Net terug uit Spanje vindt hij het onverantwoord om in de natte sneeuw te fietsen. Vanmiddag traint hij dus verder op rollenbank, naast de centrale verwarming.

Samen beklimmen de zeven overgebleven renners de smalle kasseistrook van de Molenberg. Als de geschubde rug van een reusachtig reptiel slingert de bultige baan zich tussen de autosporen omhoog. De renner aan kop bijt op zijn tong, zijn muts zwaar beladen met opgevangen sneeuw. Nog één renner zal na deze beklimming de training staken vanwege onderkoeling: Hans Dekker. Precies de helft van de groep bereikt uiteindelijk Lokeren, het eindpunt van de verkenningstocht.

"Vroeger deden de jonge jongens dat zeker voor je", grapt Bobbie Traksel terwijl hij toekijkt hoe Marc Wauters de wielen opstapelt in zijn zilvergrijze stationcar. Rinus Geys sjouwt met emmers en boent de trainingsfietsen van de uitvallers. "Een stuk gereedschap, niets meer en niets minder", vat hij de houding van de renners samen over hun materiaal. "Alleen als ze er een keer mee winnen krijgen ze misschien een binding met hun fiets." Wat hij er van vindt om na anderhalf uur te stoppen? "Ze hadden beter thuis kunnen blijven."

Uit het noorden oprukkende sneeuwbuien ontwrichten een dag later het wegverkeer in Nederland. Nadat op vrijdag ook de Belgische ochtendspits is vastgelopen, 1100 kilometer file, vertelt organisator Wim Herreweghe op de radio dat hij een "bang hart" heeft over het doorgaan van de Omloop. Zaterdagochtend, tweeëneenhalf uur voor de start, "hangt er sneeuw in de lucht", aldus Herreweghe, die toch de renners laat verzamelen in 't Kuipke in Gent. Hij maakt plannen om het parcours te wijzigen - schrappen van Knokteberg, Kanarieberg en Oude Kwaremont - maar hakt een half uur voor het startschot de knoop door: "Vanwege gladheid dit jaar geen Omloop Het Volk". Sinds de Tweede Wereldoorlog gebeurde het pas twee keer eerder dat de opening van het wielerseizoen werd uitgesteld, in 1960 en 1986. Raborenner Steven de Jongh wint een dag later Kuurne-Brussel-Kuurne.

Gepubliceerd in Fiets