Aangeboren haast

Niet alleen sporthistorici, wielerjournalisten en oud-renners schrijven over wielersport, een enkele keer waagt ook een romanschrijver zich aan dit genre. Deze keer herlezen we 'De kampioen van Colombia'.

© 2004 Henk Leenaers

Ramón Hoyos Vallejo was niet eens verbaasd toen de menigte in Bogotá hem met een lasso van zijn fiets probeerde te trekken. Als wielertalent uit Antioquia, een bergdorp in het westen van Colombia, was hij eigenlijk altijd zo in de hoofdstad ontvangen. Dus waarom maakte de pers zich zo druk om dit onthaal met stenen en stokken, kort voor hij op de wielerbaan van Bogotá zijn derde opeenvolgende zege in de Ronde van Colombia behaalde?

Deze overpeinzing is in 1955 opgetekend door één van die persmensen, de latere Nobelprijswinnaar voor de literatuur Gabriel García Márquez. Zijn interviews met Hoyos Vallejo zijn in 1984 vertaald en gebundeld. In drieëntwintig korte hoofdstukken met om-en-om de titels 'Notities van de verslaggever' en 'De drievoudige kampioen onthult zijn geheimen', vertelt García Márquez het even wonderlijke als waargebeurde verhaal van een jongen met de 'aangeboren, onbedwingbare en fortuinlijke neiging steevast te hard willen gaan' die vijf keer de Ronde van Colombia wint.

Hoeveel aangeboren haast de jonge Colombiaan op jonge leeftijd mag hebben gehad, het duurde lang voor hij dat talent op de fiets ging gebruiken. Als elfjarige inpakker in de plaatselijke ijsfabriek had hij eigenlijk alleen maar medelijden met de boodschappenjongen van de tegenoverliggende kruidenier - van 's morgens acht tot 's avonds zes spurtte die arme jongen met een mand vol levensmiddelen op zijn fiets door de stad. Toch ontdekt hij twee baantjes later zijn fietstalent met precies díe bezigheid. Als knecht met ambities in het slagersvak wilde hij geen seconde teveel verloren laten gaan met biefstukken rondbrengen; liever leerde hij in die tijd hoe een kalf te ontleden in vijftien verschillende vleessoorten. 'En zo gebeurde het dat ik vooruitgang boekte in het beroep van wielrenner terwijl ik dacht dat ik me in het slagersvak bekwaamde', laat García Márquez de hoofdpersoon denken.

Net als in het wereldberoemde 'Honderd jaar eenzaamheid' van deze Zuid-Amerikaanse auteur gebeuren in 'De kampioen van Colombia' dingen die het voorstellingsvermogen van menig Europeaan te boven gaan. Zo leggen de renners een deel van het parcours van de Vierde Ronde van Colombia af in open vrachtwagens - iedere ploeg in een aparte truck. En rijdt Ramón Hoyos Vallejo de bergachtige Omloop van San Cristóbal op een baanfiets zonder remmen - en wint. Een krantenjongen hoort hij roepen dat 'de familie van Ramón Hoyos is omgekomen bij een aardverschuiving' - op het moment dat hij een brief van zijn moeder leest.

Herkenbaarder zijn de beschrijvingen van zijn duels met de publiekslieveling uit Bogotá, Efraín Forero, in de Derde Ronde van Colombia. Bergpaden die dienst doen als bandenkerkhof, kronkelwegen waarop materiaalwagens moeten lossen, stofwolken die voorbijgangers het zicht ontnemen - het decors waarin Hoyos en Forero in 1953 hun wielertwisten uitvechten is dat van Europa een halve eeuw eerder, als de Tour de France nog maar één keer is verreden. Maar al ontvingen de Fransen hun renners aanvankelijk ook niet hartelijk, de sfeer in Colombia is ronduit grimmig. Met getrokken revolvers begeleiden motorrijders uit zijn geboortedorp Ramón Hoyos naar de finish in Bogotá, vóór favoriet Forero, om het te beschermen tegen snijdende vrachtwagens en met stokken, stenen en lasso's bewapend publiek.

In dit dunne boekje laat de journalist García Márquez zien dat hij een groot verteller zal worden.

Fragment:

Toen ik op een keer zoals gewoonlijk om halfzes 's middags van school terugkeerde in mijn vierwielige kar, bleef ik perplex staan. Ik kon mijn ogen niet geloven: een jongen reed door de straat, zo trots als een aap, zonder noemenswaardige inspanning en gerieflijk zittend op een van die vehikels op twee wielen. Verbluft bracht ik mijn karretje tot stilstand en bekeek een ogenblik het vehikel met dingen die voortdurend wentelden en draaiden om een middelpunt, zonder uit zijn evenwicht te raken. Na een poosje waagde ik het er op de berijder een vraag te stellen: 'Hoe komt het dat je niet valt?'
Hij antwoordde: 'Dat is een geheim.'

De kampioen van Colombia, Gabriel García Márquez, 117 p., ISBN 90 290 1965 4.



Gepubliceerd in Fiets