Drollen vangen
Na een flinke bui loopt rioolwater zo de sloot in

Als na een fikse regenbui het riool weer eens overloopt, stroomt verdund afvalwater rechtstreeks naar sloten en plassen. Omdat drinkende koeien en zwemmende kinderen ziek worden van de bacteriën in dit overtollige regenwater, saneerden de gemeenten in vier jaar alle risicovolle overstorten. Is het oppervlaktewater nu weer helemaal schoon?

© 2005 Henk Leenaers

De smeerpijp op het strand van Egmond aan Zee loost ook deze zomer weer rioolwater in zee. Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat droeg de gemeente weliswaar op na 1 april 2005 niet meer op dit zwemwater te lozen, enkele weken geleden werd het door de Raad van State in het ongelijk gesteld. Zonaanbidders moeten deze zomer dus niet verbaasd staan kijken als resten WC-papier, maandverband en condooms op het strand aanspoelen. Want al loost het riool van Egmond op zee, bij een stevige westenwind stroomt het grove materiaal zo weer terug naar de kust.

Via vijftienduizend zogeheten 'overstorten' lozen rioolstelsels zo'n tien keer per jaar overtollig water in sloten, beken, rivieren en plassen - anders dan in Egmond is dat nog al eens stilstaand water. Dat het niet gezond is om van dit water te drinken of er in te zwemmen is onomstreden. Bij drenkend vee kunnen spontane abortussen optreden, menig zwemmer krijgt diarree na zo'n onfrisse duik. Al zijn wetenschappers er nog niet helemaal uit welke factoren de gezondheidsrisico's precies veroorzaken, alles wijst er op dat de ziekteverwekkers zich onder maag- en darmbacteriën bevinden.

De aanleg van riolering begon halverwege de negentiende eeuw nadat enkele cholera-epidemieën Nederland zwaar hadden getroffen. Tot die tijd dronken de stadsbewoners hun eigen afvalwater: nadat ze het in de grond hadden laten weglopen, pompten ze het als drinkwater weer op. Besmetting vond dan ook plaats door het drinken van met uitwerpselen van choleralijders vervuild water. Omdat een in 1853 aangelegde waterleiding schoon water aanvoerde uit de duinen, kwam Amsterdam er tijdens de epidemie van 1866, vergeleken met andere steden, nog gunstig van af: slechts 10% (sic) van de Jordaan-bewoners bezweek aan de gevolgen. Toch liet een openhartige gezondheidswetenschapper zich laatst ontvallen dat riolering en schoon drinkwater een grotere bijdrage hebben geleverd aan de volksgezondheid dan de geneeskunde. En dat mocht wat kosten, want wie de 86.000 kilometer rioolbuis onder Nederland opnieuw wil aanleggen moet een slordige 50 miljard Euro neertellen - twee rondjes om de aarde voor de prijs van 400 Jumbojets.

Maar al heeft iedere stad inmiddels een rioolstelsel, dat betekent nog niet dat elke drol de rioolwaterzuivering bereikt. Want ook het regenwater verlaat via dit ondergrondse buizenstelsel de stad. Regent het een keer flink door, dan gaat er een heuse vloedgolf door zo'n zogeheten 'gemengd stelsel' en loopt het riool over. Op weg naar buiten neemt het snelstromende water al het bezonken vuil met zich mee. Gevolg: troebel water met een schuimkraag in sloten met een rioollucht. Volgens cijfers van Stichting Rioned, belangenbehartiger van de rioleringszorg in Nederland, is ruim de helft van alle bestaande rioolstelsels gemengd - afvalwater én regenwater verlaten via dezelfde buis de stad. En zonder overstorten functioneren die stelsels niet, aldus Rioned-directeur Hugo Gastkemper: 'Het is fysiek onmogelijk en volstrekt onbetaalbaar om alle regenwater in het riool te bergen.' Willen we voorkomen dat het water in onze toiletpot omhoogkomt, zo luidt zijn boodschap, dan moeten we accepteren dat onze uitwerpselen af en toe in de sloot belanden.

Nadat een vasthoudende boer de risico's van riooloverstorten voor diergezondheid op de politieke agenda wist te krijgen, beloofde de staatssecretarissen van V&W en VROM eind 2003 aan de Tweede kamer uiterlijk 1 januari 2005 de risico's voor mens en dier weg te nemen. Dat is niet helemaal gelukt, zo laat de Inspectie Verkeer en Waterstaat weten, want van de 710 in 2001 geïnventariseerde 'risicovolle' overstorten zijn er volgens hun prognose nu nog een kleine honderd over. Niet dat alle anderen zijn weggehaald, want heel vaak bestond de remedie uit 'herclassificatie' - ambtelijk jargon voor het omwisselen van de labels 'vies' en 'schoon', bijvoorbeeld omdat er bij het lozingspunt geen vee bleek te drenken. In andere gevallen is de watergang verbreed om de vuiluitstoot te verdunnen of plaatste men eenvoudigweg een bordje 'Verboden te zwemmen'. Ongeveer de helft van de overstorten is onschadelijk gemaakt door fysieke ingrepen: ofwel de lozingspijp is verwijderd, ofwel de lozingen zijn verminderd door de aanleg van een zogeheten 'bergbezinkbassin'- een grote bak waarin overtollig water tijdelijk wordt geborgen terwijl het vuil bezinkt. Dat veel gemeenten aarzelen bij zo'n ingreep valt goed te begrijpen, want een beetje bassin kost al gauw één miljoen Euro. Nou niet bepaald een uitgave waar je straks - als gekozen burgemeester - veel stemmen mee wint.

Toch moeten gemeenten massaal in hun rioolstelsel investeren. Want naast het saneren van 700 risicovolle overstorten hebben ze het waterministerie al in de jaren tachtig beloofd de vuiluitstoot van hun rioolstelsels met de helft te verminderen. Een middelgrote gemeente als Den Bosch kost dat de komende drie jaar zo'n 15 miljoen Euro - de kosten voor heel Nederland bedragen naar schatting 3,1 miljard Euro. En dat terwijl amper bekend is hoeveel water en vuil het rioolstelsel verlaat en wat het effect is op het milieu, aldus de Delftse ingenieur Fons Nelen. Na zijn promotie over de optimalisering van rioolstelsels stelt hij als adviseur nu rioleringsplannen op voor gemeenten. Hij kan zijn verbazing over menig investering amper onderdrukken: 'In sommige bergbezinkbassins komt nooit een druppel water terecht. Geen wonder, want in menig riool wordt absoluut onvoldoende gemeten. Maar alleen door regelmatig het waterpeil en het debiet te meten kom je er achter hoe het stelsel werkt en wat je moet doen om het te verbeteren.' En dus zouden gemeenten en waterschappen niet alleen op hun rekenmodellen moeten afgaan bij het verminderen van de vuiluitstoot, aldus Nelen. Tijdens de APK-keuring worden de uitlaatgassen van je auto toch ook niet berekend, zo vat hij zijn betoog samen; een kundig monteur méét de koolmonoxide-uitstoot.

Wie regelmatig meet kan bovendien meer water in zijn rioolstelsel vasthouden. Zo maakt Utrecht sinds de jaren tachtig gebruik van een zogeheten 'Real Time Control'- systeem dat vanuit één punt geautomatiseerd alle pompen bedient. In het stelsel van aan elkaar gekoppelde bakken en buizen houdt deze ondergrondse Big Brother overal het waterpeil in de gaten. Dreigt het riool op één punt in het stelsel over te lopen, dan krijgen de gemalen de opdracht overtollig water naar een lege bak een eindje verderop te pompen. Maar dat je zo álle overstortingen kunt voorkomen is een misvatting, aldus Nelen, want zolang we via het riool ook regenwater afvoeren loopt het water na een fikse bui onvermijdelijk over de rand.

En dus kiezen we in Nederland steeds vaker voor een oplossing die tweeduizend jaar geleden al door de Romeinen is bedacht: apart afvoeren van afvalwater en regenwater. Water uit toiletten en keukens werd in Herculaneum via een ondergronds riool afgevoerd; regenwater verliet dit stadje aan de voet van de Vesuvius via de straat. Wat onder beleidsmakers bekend staat als het 'afkoppelen' van de regenwaterafvoer bestaat tegenwoordig uit een heel pakket maatregelen, van het verkleinen van het verhard oppervlak en het opvangen van regenwater om er het toilet mee te spoelen, tot het infiltreren van water in de bodem. Minder overstorten, minder vervuiling, minder wateroverlast, minder verdroging: al somt Gastkemper van Rioned met gemak alle voordelen op van 'gescheiden stelsels', hij is de eerste om te erkennen dat er ook veel mis kan gaan. Zo kan er wateroverlast ontstaan als er onder een nieuwbouwwijk onvoldoende zand ligt om al het regenwater in op te vangen. En stroomt het vuil uit dakgoten na een bui voortaan gewoon door de straat - om net voor joúw deur te blijven liggen. Ondanks deze aanloopproblemen blijkt de afkoppeltrend onomkeerbaar: was in de jaren negentig nog maar 10% van de rioolstelsels gescheiden, inmiddels is dat opgelopen tot een kwart.

Maar het saneren van overstorten en het afkoppelen van regenwater en is niet genoeg om te kunnen voldoen aan de door Europa nagestreefde 'goede ecologische waterkwaliteit'. Daarvoor moet de vuiluitstoot door landbouw, verkeer en industrie verder omlaag. Ook moeten alleen al in Nederland nog zestigduizend adressen op het riool worden aangesloten. Toch kun je je afvragen hoe hard de Brusselse watereisen zijn. Want of het nou regent of niet, via het riviertje de Zenne loost de hoofdstad van Europa nog steeds een deel van zijn afvalwater op de Schelde. Ongezuiverd, net zoals Luik dat met ál zijn afvalwater doet op de Maas. Nederland is niet alleen het putje van Europa, zoals zo vaak wordt gezegd, maar ook het toilet van België. Bah.

Gepubliceerd in Binnenlands Bestuur